8 december, 2019

Naar blog
Avonturen van.. Grappige stukken

Hoe het is om mee te doen in de Duitse kelderklasse | Deel II

Deel I nog niet gelezen? Die vind je hier.

Onder de groene hemel en in de blauwe zon speelt een verroest voetbalteam weer op een manier dat de drie toeschouwers na afloop massaal hun ogen hebben gewassen met aceton.

Het was weer een bijzondere dag met grande equipe FC Ofenkickers. Nadat we in de halve competitie op het laagste niveau op de een een-na-laatste plaats zijn geëindigd en we om voor de hand liggende redenen niet zijn gedegradeerd, hebben we gezamenlijk besloten om wat oefenwedstrijden te blijven spelen. Níet geheel gezamenlijk werd besloten dat dit tegen een team van een hogere klasse moest gebeuren. We verloren met 4-1. Een wedstrijd waarin onze keeper voorkwam dat het 8-1 of 12-1 werd.

Het begon goed. De laatste was er al 20 minuten voor aanvang van de wedstrijd. Het vervolg was iets minder. Een week geleden had het team ineens besloten dat iedereen z’n eigen tenue maar moest wassen. Begrijp goed dat iedere week zo’n 7 spelers er standaard bij zijn, de overige 8 worden uit een groepsapp van zo’n 40 man gevist, wat dit idee bij voorbaat tot het meest achterlijke idee van het seizoen bombardeert. Ik behoor eigenlijk tot die 7 spelers die er altijd zijn, op vorige week na. Van de 13 spelers die er vorige week waren, waren er nu zo’n 9. Van die 9 waren 2 spelers vergeten dat ze tegenwoordig zelf hun tenues uitwassen. Kortom: ik had geen voetbalbroekje of -sokken. Niet erg: ik had een trainingsbroek bij. Dus speel ik voor het eerst in mijn 24-jarige voetballeven een wedstrijd met een lange broek. Een nieuwe speler had minder geluk met zijn spijkerbroek. Daarna had hij weer meer geluk;  de tegenpartij had namelijk nog een broekje over. Oranje shirt, paarse broek en grijze, korte sokken stonden vandaag  samen linksbuiten.

Ik zal hieronder weer proberen om een aantal van de helden van mijn team te beschrijven. Te beginnen met Paci.

Paci heet op whatsapp PacoLoco en bestreek vandaag mét oranje shirt, paarse broek, grijze korte sokken en zonder schaamte dus de linkervleugel. Hij was er vandaag voor het eerst sinds ik er ben, maar je leert hem snel genoeg kennen. Hij is het type dat ook echt aanwezig is als hij aanwezig is en met zijn hart op z’n tong en z’n oneliners uit z’n mouw de ruimte vult met positieve energie. Hij lacht eigenlijk de hele tijd en ziet overal wel de humor van in. Als ik één iemand aan zou moeten wijzen in dit team, die een bepaalde tatoeage op z’n reet heeft laten zetten na een verloren weddenschap, dan is het Paci. Hij zou eigenlijk een week geleden ook komen, maar dat had ie niet gehaald omdat hij op het moment van aanvang van de wedstrijd sinds zaterdagochtend 9 uur nog niet geslapen had – de wedstrijd begon zondagmiddag om 2 uur. Paci was vandaag overigens degene die scoorde en kan nog best aardig voetballen.

Gomes is de broer van Leo en is de variant in de familie die wél talent had. Althans dat moet ik aannemen op basis van Leo’s woorden, want inmiddels weet Gomes zijn talent achter een slordige 40 kilo overtollig vet goed te verbergen. Hij is 28, rookt veel, drinkt meer, en weegt het meest, maar voetbalt ook. Soms. 20 minuten. Of 10. Of ja, ‘voetballen’. Het lijkt er vaak best op. En dan zie je dat zijn bedoelingen in een ver verleden zeker talent hebben gehad, maar dat bedoelingen – hoe goed ook – nooit garant staan voor een goede uitvoering. Het mooie aan Gomes is zijn humeur. Hij is vrijwel altijd vrolijk, heeft een eindeloos gevoel voor humor – ik weet niet of het een rol speelt, maar zijn roots liggen in Zuid-Amerika – en lacht heel veel. En zijn lach is het best te omschrijven als ‘schuddebuiken’. Het beeld wat je bij ‘schuddebuiken’ in je hoofd hebt, beschrijft het tafereel waarschijnlijk het best als hij terwijl hij zijn voetbalshirt aantrekt een anekdote van de avond ervoor vertelt. Voordat hij uitverteld is begint hij dan al te schuddebuiken. Soms versta ik er geen reet van, maar lig ik nog dubbel. Die man vrolijkt je op al moest je na drie weken vakantie op maandagochtend met het nogal slecht ruikende gedrocht van Hal B achter de lopende band de overige veren van deels geplukt gevogelte trekken. Als Gomes schuddebuikt dan grijns je. Gastvrij is hij ook; zo’n zeven tafelreserveringen op het Oktoberfest en verschillende uitnodigingen aan het hele team om ook te komen gaven daar blijk van. Verder is hij de onofficiële leider van het team. Hij verzint de yells en maakt de opstelling als trainer Gunter er niet is.

Dan Danni. Danni draagt altijd zwarte All Stars met hoge sokken, een korte, zwarte spijkerbroek met zakken aan de zijkant in de zomer die hij vervangt voor een lange zwarte spijkerbroek met zakken aan de zijkant als het kwik onder de 10 graden daalt. Hij maakt z’n voorkomen af met een zwart t-shirt en een New York Yankees pet. Danni is eng omdat hij in normale toestand superredelijk en sympathiek is en graag een rondje haalt voor het hele team, maar twee bier verder iemands hoofd er ineens graag af wil trekken. De gelaten reacties van sommige medespelers op de uiting van die hoofd-aftrek-wens geeft ook wel aan dat het iets is wat ze van Danni gewend zijn. ‘Hat wieder ein zuviel getrunken. Ach ja..’ Op het voetbalveld zie je die onvoorspelbaarheid ook terug. Bijna altijd aardig, overtredinkje hier, trap ontvangen daar, ‘das passiert’, hij zeurt niet, tot de scheids in zijn ogen een verkeerde beslissing maakt – volstrekt willekeurig, aangezien de scheidsrechters de ene na de andere verkeerde beslissing maakt – en hij he-le-maal los gaat en er twee medespelers en een tegenspeler nodig zijn om hem te bedaren, waarna hij zichzelf wisselt, niet meer speelt en na de wedstrijd zijn excuses aanbiedt bij de scheidsrechter. Ik kies er als het mogelijk is voor om niet bij Danni in de auto te stappen, omdat zijn gedrag in het verkeer hetzelfde is. Ik kan goed met hem opschieten en hij zou mij nooit kwaad doen, denk ik.

Gukhan ken ik eigenlijk helemaal niet, maar wil ik toch vernoemen. Volgens mij is hij een collega van een aantal die in het team spelen en heeft hij ooit één keer meegedaan. Het verzamelen van mensen voor de wedstrijd gaat via Whatsapp. De leider/regelaar maakt een bericht met de datum, tijd en plaats en de vraag wie erbij aanwezig zijn. Gukhan is bijna altijd als eerst, maar houdt ook altijd een slag om de arm. Iets in de trend van: ik ben er 80% bij, maar ik weet het zaterdag pas zeker. Dit, of een vergelijkbare variant op dit, is al zeker zeven keer gebeurd. Ik heb nog precies nul keer met Gukhan gevoetbald. Ik denk dat het feit dat Gukhan een collega is het enige is dat ervoor zorgt dat hij nog niet uit de groep is gegooid. Niemand neemt hem ook nog serieus, behalve hijzelf. Je kent vast wel die persoon in een relatief grote whatsappgroep, die altijd zorgt dat het hele gesprek stilvalt als hij iets zegt. Die persoon is Gukhan.

Marko. Haha. Als ik aan Marko denk ik moet ik lachen. Dat komt vooral omdat het er erg grappig uitziet als hij rent. Marko heeft een peervormig lichaam. Hij is niet echt dik, maar heeft net iets te veel heup, wat erin resulteert dat zijn bovenlichaam als het ware sneller rent dan zijn onderlichaam, waardoor het geheel er een beetje uitziet als een homoseksueel nijlpaard met artritis (no offence to alle homoseksuele nijlpaarden met artritis, maar dat is gewoon het eerste wat in me op kwam). De andere reden dat ik moet lachen als ik aan Marko denk, is dat hij denkt dat hij goed kan voetballen. Maar als je Marko een bal ziet passen, dan zie je onmiddellijk dat Marko vóór zijn 16e geen bal heeft aangeraakt. Hijzelf ziet dat niet en vindt het fantastisch wat hij allemaal doet. Een beetje alsof je een nieuwe taal leert en je zelf denkt dat je het feilloos onder de knie hebt, maar je nog steeds de hele tijd ‘de huis ben groot’ zegt. Naast de bal passen, vindt Marko het vooral erg leuk om te kappen en te draaien en op snelheid (of eigenlijk in gay-nijlpaarden-karikatuur-slow-motion dus) iemand (vaker niet dan wel) voorbij te gaan. Marko leidt graag aanvallen in van de tegenstander door balverlies te lijden. Hij is het type dat na balverlies ook altijd pijn aan z’n voet heeft, iets wat bijna elke voetballer in de jeugd ook weleens probeerde, om zo onder de kritiek uit te komen, maar er al snel achter kwam dat dat te doorzichtig was. Als hij je begroet geeft hij je altijd een halve hand, een klaphandje en een box. Hij heeft vaak een petje een beetje scheef opstaan en hij doucht nooit na een wedstrijd. Als je met Marko praat is hij best aardig.

We verloren de wedstrijd dus met 4-1, maar hebben veel gelachen. Ik heb geleerd dat sommige mensen kunnen lachen én verliezen en dat sommige mensen écht niet kunnen lachen als ze verliezen, ook niet als het een vriendschappelijke wedstrijd is die gespeeld wordt op het allerlaagste niveau.

Ik zal de volgende keer eens een verslag van een wedstrijd proberen te schrijven.

Plaats bericht

Your comment will be revised by the site if needed.