‘Echt?’
‘Ja, echt..’
‘Wacht, ik stuur je nu een Whatsappje…’
‘Ja probeer maar.’
‘Gedaan..’
‘Ik krijg niks, het werkt niet. Ik zeg toch dat het niet werkt.’
‘Wow.’
‘Ja, ‘wow’ inderdaad. Alles is weg. Jakob belde me net al in paniek op; of ik het nieuws had gezien.’
‘Is het al op het nieuws geweest joh?’
‘Ja! Ik heb meteen de tv aangezet; eigenlijk is er geen zender waar het er niet over gaat. Alles. Is. Weg. Freek’
‘Jezus man, wat nu?’
‘Geen idee.. Ik dacht ik bel jou maar meteen, aangezien jij er compleet van afhankelijk bent, ik had eigenlijk ook wel verwacht dat je het al wist.’
‘Ik was tot vijf minuten geleden in de sauna. Genieten van de rust..’
‘Fuck, man.. Fuck.’
Het internet is kapot. Oorzaak onbekend. De gevolgen eigenlijk nog onbekender. Het is niet te overzien wat het teweegbrengt. De afhankelijkheid van internet is voor velen dusdanig groot geworden dat er bijna niks meer overblijft. Dertig jaar geleden konden we dit ons niet voorstellen. Toen bestond het nog niet. En hoe kun je je in godsnaam voorstellen dat je niet kunt leven zonder iets wat er nog helemaal niet is.
‘Mam! Hoe is het?’
‘Goed Freek, maar hoe gaat het met jou; een week al zonder internet. Een week al zonder inkomsten?’
‘Ja, het is verschrikkelijk. Ik had eigenlijk verwacht dat het maximaal een dag zou duren. Een beetje naïef misschien..?’
‘Nee, ik denk dat iedereen dat wel had verwacht hoor. Ik denk ook nog steeds dat het snel weer goedkomt.’
‘Die hoop heb ik opgegeven, heel de wereld ligt eruit mam. Heel de wereld..’
Banen verdwijnen. Bedrijven van groot tot klein doeken op. Amazon, Bol.com, Alibaba, bedrijven met miljarden en miljarden aan omzet stellen niks meer voor. Nada. In één handomdraai. Miljoenen, tientallen miljoenen mensen hun baan kwijt. Het is een wereldwijde chaos. Een crisis. Een nieuwe situatie waarin de gangbare situatie niet meer gangbaar is.
‘Oh, Jasper man, het is een maand maar lijkt echt al een jaar geleden. Wat zeg ik, tien jaar..’
‘Ja, apart he, hoe snel je aan een nieuwe situatie gewend raakt..’
‘Ja, en je leert die eerste weken wel echt hoe ontzettend veel je via het internet deed.’
‘Haha ja niet normaal eigenlijk hé Freek, de boodschappen zelfs.’
‘Series kijken..’
‘Ja, en films.’
‘Even iets opzoeken.’
‘Wordfeud..’
‘Dumpert.’
‘Mailen.’
‘Facetimen..’
Even kijken ze elkaar glimlachend aan, waarna ze ieder een eigen kant op kijken, mijmerend over de leuke en vanzelfsprekende dingen in het verleden die nu niet meer vanzelfsprekend zijn. Jasper pakt een slok van zijn biertje, terwijl Freek met de kralen van zijn armband speelt alsof hij weesgegroetjes aan het doen is, waarna hij grijnst als een boer die net terugkomt van de kaakchirurg en de stilte verbreekt.
‘En wat dacht je van mijn hele bedrijfsvoering. Als online marketeer was ik redelijk afhankelijk van het internet. Haha’
‘Pff, ja, en jij kan er nog enigszins om lachen. Die miljoenen mensen die zichzelf verhingen..’
‘Pff, ja of door hun kop schoten.’
‘Die zich van de brug afgooiden.’
‘Voor de trein..’
‘Het is triest.’
‘Zeg dat wel.. Al vind ik het raar..’
‘Hoezo?’
‘Nou, iedereen moet toch hebben kunnen voelen dat het verdwijnen van het internet op den duur alleen maar positieve dingen met zich meebrengt..’
‘Zoals?’
‘Nou, heb je dat niet gemerkt?’
‘Wat?’
‘Dat we elkaar weer zijn gaan aankijken..’
‘Aankijken?’
‘Ja, echt aankijken. Elkaar aankijken en praten met elkaar zonder interruptie, zoals wij nu doen bijvoorbeeld..’
‘Ja op zich..’
‘We leggen weer contact met elkaar. Echt contact, zonder dat ons bewustzijn via kastjes op tafels naar andere dimensies wordt getrokken. En we luisteren weer. Luisteren naar wat de ander te zeggen heeft. En we praten weer zonder dat er een ‘even wachten hoor’ tussen komt na een biep of een buzz. En de stiltes. Ohh, de stiltes..’
‘De stiltes?’
‘Ja, de stiltes. De stiltes die vallen zijn zo machtig. Stiltes die meer zeggen dan het geluid wat we produceren. Stiltes die nodig zijn om een gesprek naar een nieuwe niveau te tillen. Een niveau waar je ten tijde van het internet niet meer kwam omdat de stiltes altijd verstoord werden door dat ding op tafel. Zodra er een stilte viel, checkte je het nieuws of een update of een mailtje.’
‘Hmm..’
‘We denken weer na over wat de ander denkt. Nadenken doen we überhaupt weer meer. Over wat het volgende is wat je gaat zeggen, in plaats van nadenken of je wel hebt verstaan wat die andere zojuist zei, omdat je weer afgeleid was. We denken weer na over hoe zacht de tafelkleden zijn en over hoe scherp de messen zijn en over hoe puntig de vorken. We denken weer na over dingen die er niet toe lijken te doen, maar die er wel toe doen omdat ze de dingen die er écht toe doen in een ander perspectief plaatsen. Aandacht maakt mooi en we hebben weer aandacht voor elkaar. Zo veel meer aandacht.’
‘Zo had ik het nog niet bekeken..’
‘We kunnen weer verdwalen, dat is toch prachtig.’
‘Verdwalen vind jij prachtig?’
‘Ja! Verdwalen op wegen en veldjes en pleintjes. Of in Zuid-Frankrijk met de kaart op zoek naar die prachtige, onuitspreekbare namen van straten in plaats van een robot die zegt: ‘u heeft uw bestemming bereikt aan uw linkerkant.’ Verdwalen omdat we niet in direct contact staan met moeders en vaders en dochters en locaties. Omdat we de weg weer zelf moeten vinden kijken we weer wat er om ons heen gebeurt. Naar bermen en voorgangers en bergen en teloorgang. We kijken weer naar wat de aarde ons te bieden heeft in plaats van naar het schermpje voor onze neuzen.’
‘…..’
‘En de tijd. De tijd is weer onze vriend én vijand die het hoort te zijn. Verveling bijvoorbeeld. We konden onszelf niet meer vervelen Jasper. Kun je het je nog voorstellen? Wachten in de wachtkamer bij de dokter, een maand geleden zou ik de volle vijfentwintig minuten op dat kutschermpje hebben zitten kijken, nu heb ik me tien minuten verveeld en de overige vijftien minuten een geweldig gesprek gevoerd met weduwe Joke van 87 die op controle kwam voor haar artritis. Het was geweldig. Geweldig was het.’
‘Haha, doe nou eens rustig Freek.’
‘Ik ben rustig. En het was niet eens zo geweldig, maar ik ervoer het als geweldig omdat het zo écht was. Zo rauw. Zo het leven zoals het hoort te zijn. Zo betekenisloos. We leren ons weer vervelen. En door die vervelende en betekenisloze momenten zijn andere momenten zo veel mooier en betekenisvoller. We leren terwijl we wachten weer te smachten naar aan de beurt zijn. De pieken waarderen we pas nadat we in dalen hebben gezeten. Zonder pieken zijn er geen dalen. We waren afgevlakt. Maar we zijn er weer. We zijn weer op aarde. We leven weer…’
‘Freek?’
‘Al die mensen die zichzelf van kant hebben gemaakt, die leefden daarvoor ook al niet meer. Schrale schimmen van het internet. Ze waren zo afgevlakt, dat ze de pieken en de dalen zonder internet niet meer aankonden.’
‘Of ze verloren hun banen en huizen en sociale zekerheid en konden het daardoor niet meer aan?’
‘Ja, maar dat is toch maar bijzaak. Ik ben ook mijn bedrijf kwijt, maar ik ben er ook nog. En ik zie hoe prachtig het allemaal is, zie jij het dan niet?’
‘Ik denk het..’
Plaats bericht