Ik heb zin om iemand te vragen waar hij denkt dat hij mij bezig als diegene voordringt. Ik heb zin om iemand toe te schreeuwen dat het helemaal niet zo vanzelfsprekend is dat ik de deur voor haar openhoud hoor.
Ik heb zin om een vreemd iemand te vragen of ze hier vaker komt. Ik heb zin om naast een vreemde in een bak te pissen. Ik heb zin om bewust op iemands tenen te gaan staan omdat diegene denkt dat hij zichzelf door de menigte mag beuken in een volle kroeg.
Ik heb zin om een passiefagressieve opmerking te maken richting een ober omdat het veel te lang duurt, ook al zie ik dat hij op een vol terras zijn stinkende best doet. Ik heb zin om boos te worden omdat mijn biefstuk koud is. Ik heb zin om die biefstuk terug te sturen. Ik heb zin in biefstuk. Nee, ik heb zin in biefstuk gemaakt door iemand die er in potentie een rochel op heeft kunnen leggen zonder dat iemand erachter komt.
Ik heb zin in de twijfels over óf en zo ja wélk toetje ik wil.
Ik heb zin in ‘nog ééntje dan’ en ik heb zin in ‘nu echt de laatste’ terwijl we eigenlijk weten dat het de laatste niet is maar we het nooit helemaal zeker weten.
Ik heb zin in een avond waarvan het einde eindeloos uitgesteld wordt.
Ik heb zin om boos te worden omdat de bidons niet zijn gevuld voordat de training begon. Ik heb zin om over een veld te schreeuwen dat teamgenoten op moeten schieten omdat het allemaal te lang duurt en dat de training bijna begint. Ik heb zin om een medespeler uit te schelden omdat hij alwéér balverlies leed omdat hij te lang doorging met dribbelen. Ik heb zin om een tegenspeler uit te schelden omdat hij op mijn tenen ging staan en ik niet eens door een menigte wilde beuken.
Ik heb zin om agressie te voelen en die vervolgens op een bepaalde manier te ontlaten of te temperen.
Ik heb zin om iemand op z’n bek te slaan. Ik heb zin om iemand te knuffelen.
Ik heb zin om een kantine binnen te stappen, keihard te schreeuwen dat we drie punten hebben gepakt en dat in reactie op die schreeuw een hele hoop koppen mijn kant op keren. Ik heb zin om een bierfles kapot te gooien. Ik heb zin om de scherven hoofdschuddend op te ruimen.
Ik heb zin om met een glimlach op m’n gezicht in een slinger naar huis te lopen. Ik heb zin om me na een turbulente dag af te vragen waardoor mijn bek zo’n pijn doet om er vervolgens later op een willekeurig moment achter te komen dat die gast die ik op z’n bek sloeg vóór die knuffel me eerst nog even terug sloeg.
Plaats bericht