Weet jij nog hoe het was? Vanaf het moment van de regionale intocht was het een feest. Gewapend met een mutsje op je hoofd, wat schmink-vegen op je gezicht en de hoop dat je een hoop pepernoten kreeg van de pieten ging je langs de weg staan bij de intocht.
Als Sinterklaas dan langskwam op zijn koets en je moeder tilde je op richting de oude mijterman, dan verstijfde je zowat van angst, omdat hij het was die zo veel aanzien had en zo veel kindjes tegelijkertijd zo veel plezier bezorgde. En hij had moeilijk veel haar in zijn gezicht, dat was ook eng.
Hij bakte pepernoten en liet die testen, zodat hij altijd de beste pepernoten had. Hij had een boek waar alles (écht alles) instond en daardoor wist hij altijd precies wie je was, of je je best deed op school en welke cadeautjes er op je verlanglijstje stonden. Hij wist alles over je.
Als hij bij de voetbalclub of op school kwam en je mocht bij hem komen zitten en hij vroeg je iets, dan gaf je half bang en beleefd antwoord. Als je klaar was kreeg je van zijn pietenbazen een handje pepernoten, met veel schuimpjes als je geluk had, want schuimpjes waren de bom.
Ik weet nog goed dat ik in mijn jeugd een paar keer per jaar niet kon slapen vanwege mijn enthousiasme voor wat er de volgende dag komen ging. Dat was de avond voor mijn verjaardag, voor de sportdag met school, de avond dat ik mijn schoen had gezet en de avond van 4 december. En bij die laatste had ik dat het extreemst.
Ik was op 5 december altijd vroeg op en had dan meer energie dan welke andere dag ook. De hele dag was ik aardig, enthousiast en ongeduldig. En dat kwam door het hele fenomeen. Van het krijgen van cadeautjes tot en met de verhalen over de manier waarop die oude man te paard samen met zijn hulpjes door weer en wind over de daken liep en ieder huis afging om cadeautjes te brengen. Ik vroeg aan mama of ze toch zeker wel die wortels had meegenomen voor zijn schimmel: ‘weet je wel niet hoeveel die moest lopen op 5 december?’
En als de avond viel en het donker werd dan begon het échte wachten, want vanaf dat moment kon ieder moment hét moment zijn. Je tekende nog een tekening en zong nog liedjes voor de Sint. Je moeder die zich hardop afvroeg: ‘ik weet niet of hij komt hoor, het is wel héél erg koud vanavond.’ Daar ging je nóg harder van zingen en mooier tekenen. Je schreeuwde je longen uit je lijf en kleurde binnen de fucking lijntjes. En hoeveel je het ook verwachtte, het gebeurde altijd als je het niet verwachtte.
Dat moment dat er aangebeld werd, dat er veel te hard op de deur gebonkt werd, dat er pepernoten naar binnen gesmeten werden, dat je je rot schrok en even verstijfde, dat je vervolgens snel van de bank af sprong, via de gang naar de buitendeur rende, waar achter een halfopen deur een wasmand met cadeautjes stond waar je langs rende om vervolgens te constateren dat er niemand meer te bekennen was, maar jij en iedereen met je wist dat het Sinterklaas en zijn pieten waren die niet op je konden wachten omdat ze vanavond nog duizenden andere huizen moesten bezoeken.
Dat was de allermachtigste mega-magie die er bestond. Dusdanige magie, dat je er vanaf dat moment ook meteen weer naar uitkeek om er op 4 december volgend jaar weer wakker van te gaan liggen – de rest van de avond pakte je cadeautjes uit en zong je nog wat liedjes: ‘Dank u sinterklaasje!’ En dat, lieve ouders van lieve kinderen, is de magie waar het sinterklaasfeest om draait.
En ik snap niet dat er nog steeds zo veel ouders van kinderen zijn die denken dat de kleur van een piet iets verandert aan die magie. Volwassenen die blijven hangen in de gedachte dat er iets van hen afgenomen wordt omdat ze ermee opgegroeid zijn, maar dat valt allemaal wel mee.
Eigenlijk vinden ze vooral dat anderen (lees: mensen met een andere huidskleur) zich niet beledigd moeten voelen om iets wat voor hen volstrekt normaal is geweest – ook al is datgene iets waar de rest van de wereld (waaronder bijvoorbeeld Londen) niet van kan bevatten dat het zich in het vooruitstrevende Nederland nog afspeelt. Dat jij het niet als racistisch zag, betekent niet dat het voor iemand als Gerda Havertong niet ontzettend neerbuigend, beledigend en racistisch kan zijn.
Die volwassenen stellen hun eigen principes dus boven de gevoelens van hun medemens. En eigenlijk kan ik dat nog wel begrijpen, aangezien je iets beschermt wat voor jou niet racistisch voelde en waar jij plezier aan hebt beleefd. Eerlijk: toen ik voor het eerst iemand hoorde zeggen dat zwarte piet racistisch was, was mijn eerste reactie: ‘maar zo zag ik dat helemáál niet als kind, dus dat valt echt wel mee!’ Dus de eerste golf van weerstand op de aanpassing van de traditie zou zelfs een logische reactie genoemd kunnen worden.
Maar inmiddels, na al die keren dat we tien maanden stil konden staan bij de eigenlijke essentie van het sinterklaasfeest kunnen we concluderen dat het zwartepietenuiterlijk niet meer van deze tijd is, dat het zeker niet de kinderen zijn waarvan iets afgenomen wordt en dat het juist de steeds slechter gefundeerde weerstand en de haat richting die klagende medemens is wat het grootste probleem vormt.
En als je daar dan even bij stilstaat, dan kun je concluderen dat er bij die volwassenen iets veel ergers aan de hand is. Namelijk, dat ze hun eigen principes, idealen en de hang naar traditie niet alleen belangrijker vinden dan de gevoelens van de onbekende medemens, maar dat ze hun haat richting die anderen zelfs ook laten prevaleren boven het plezier van hun eigen neefjes, nichtjes, kinderen en kleinkinderen.
En dat, lieve ouders van lieve kinderen, is nou net niet waar het sinterklaasfeest om draait.
Plaats bericht